Wanneer producten kapot gaan, zijn we eerder geneigd een nieuw product te kopen. Want het is tegenwoordig goedkoper om een nieuw product aan te kopen dan om je kapot product te laten herstellen. In Zweden wil de regering hier iets aan doen. De regerende sociaal-democraten en groenen dienden een parlementsvoorstel in om het btw-tarief op reparaties van spullen te verminderen van 25% naar 12%. Fietsen, kleding en schoenen zullen dan goedkoper zijn om te laten herstellen.
Per Bolund, Zweeds minister van onder andere Consumentenzaken, is ervan overtuigd dat het een betere economische keuze is om kapotte spullen te laten repareren in plaats van weg te gooien of een nieuw exemplaar aan te kopen. Hiermee wil hij de repareerindustrie in Zweden stimuleren. Dit is één van de maatregelen van Zweden om koolstofemissies terug te dringen. Het land drong zijn CO2-emissies reeds terug met 23%. Maar emissies van consumptie zijn sterk gestegen. Volgens Bolund past het idee in de internationale trend rond minder consumeren en een gedeelde economie.
Zo kunnen we een voorloper zijn op vlak van reparatie, én de wegwerpmaatschappij veranderen.
In België is het btw-tarief voor reparatie van fietsen, kleding en schoenen slechts 6%. Apparaten zoals witgoed en klein elektro worden nog steeds hersteld aan een hoger btw-tarief van 21%. Aangezien België voorloper is in reparatie van fietsen, kledij en schoenen, zou de overheid ook reparatie van andere producten goedkoper kunnen maken. Door het btw-tarief voor herstelling van witgoed en klein elektronica ook te verlagen, zullen mensen deze producten vaker laten herstellen in plaats van te vervangen. Zo kunnen we een voorloper zijn op vlak van reparatie, én de wegwerpmaatschappij veranderen.
Lees hier het volledige artikel van The Guardian.
