Black Friday: “We moeten ons dringend meer de vraag stellen hoeveel is genoeg?”

Black Friday: “We moeten ons dringend meer de vraag stellen hoeveel is genoeg?”

De Transformisten vzw
geschreven door De Transformisten vzwlaatst aangepast op 27/11/2021
Net nu de klimaattop in Glasgow een akkoord bereikte en de kranten volstaan over tekorten en bevoorradingsproblemen, stomen de winkels zich klaar voor de drukste dag van het jaar: Black Friday. Vrijdag 26 november zal je allerlei spullen, van kledij tot multimedia, kunnen kopen aan forse kortingen. “Maar”, pleit econoom Jonas Van der Slycken (UGent), “we moeten meer kijken naar wat onze behoeften echt zijn en wat we daarvoor nodig hebben. Black Friday past niet in waar we naartoe willen. Het is een fenomeen van het bestaande systeem”.
shopping cart Flickr creative commons CC BY 2.0
‘Simply more - in the shopping cart’ door 7C0 via Flickr - CC BY 2.0

Nel Lauwerier, studente journalistiek aan de VUB (Vrije Universiteit Brussel) interviewde Transformist Jonas Van der Slycken over het fenomeen Black Friday, de laatste vrijdag van november waarop (web)winkels met kortingen gooien om de consumptie aan te wakkeren. Dit is haar tekst: 

 

Het straatbeeld en de mailbox raken weer gevuld met advertenties over de hoogste kortingen en beste deals van Black Friday. Het concept waaide enkele jaren geleden over vanuit de Verenigde Staten. De dag na de Amerikaanse feestdag Thanksgiving is voor de meeste Amerikanen een verlofdag. Winkeliers speelden daarop in door massaal fikse kortingen aan te bieden. ‘Zwarte vrijdag’ werd zo de officiële start van het kerstseizoen. Het is de hoogmis van een van de vervuilendste symptomen van de mens: overconsumptie. “We worden aangezet tot materialistische gedrag. Naast de basisbehoeften aan eten en een dak boven je hoofd, zijn we ook achterliggende behoeften als verbinding en identiteit materialistisch gaan invullen. Dat heeft een hoge kostprijs”, zegt Jonas Van der Slycken. “De vele spullen die we daarvoor aankopen, jagen we erdoor. Al die productie brengt veel CO2-uitstoot met zich mee”.

Kostprijs

Overconsumptie is de opzweper van klimaatverandering. Massagoederen worden hoofdzakelijk nog geproduceerd met energie afkomstig van fossiele brandstoffen. De industriële sector, die vooral zo’n goederen produceert, is goed voor de helft van de CO2-uitstoot wereldwijd. Daar komt de uitstoot van transport bij nodig om de goederen tot bij de mensen te krijgen. Maar ook grondstoffen en water zijn essentieel in de productie. Voor het maken van één microchip, nodig voor onder andere spelconsoles, smartphones en auto’s, wordt zo’n 37 liter water verbruikt.

In die consumptiemaatschappij gaat kwantiteit boven kwaliteit. De wegwerpcultuur dwingt ons tot telkens nieuwe spullen te kopen. “In printers installeren ze bijvoorbeeld een chip die ervoor zorgt dat het toestel na zoveel kopieën stopt met werken”, legt Van der Slycken uit. “Maar producenten installeren ook een gevoel bij gebruikers dat hun product verouderd is en ze daardoor niet meer mee zijn. Telkens weer een nieuw toestel kopen is ecologisch enorm vervuilend”. Sneakermerk Nike lanceert bijvoorbeeld elke week nieuwe modellen waardoor de oudere schoenen zo snel mogelijk weg moeten. Europa zou jaarlijks vier miljoen ton CO2 minder uitstoten als alle Europeanen hun wasmachines, droogkasten, laptops en smartphones een jaar langer zouden gebruiken. “Dat komt overeen met 2 miljoen auto’s een jaar lang van de baan houden”, verduidelijkt Van der Slycken.

Niet enkel de planeet, maar ook mensen betalen de kortingen op producten. Zo werken arbeiders bij bol.com aan een krap loon en een hoge werkdruk, en doen ze onregelmatige uren en lange dagen. Die bedrijven draaien vrijwel geheel op goedkope arbeidskrachten uit het buitenland. “E-commercebedrijven willen zoveel mogelijk winst oppotten, door werknemers niet veel te betalen en de kosten door te schuiven naar hun werknemers en op de planeet”, vertelt Van der Slycken.

Tekorteconomie

Intussen melden de media over de tekortencrisis: er is een tekort aan bijna alles. De coronacrisis zorgde voor verminderde productie en transportproblemen waardoor de leveringstermijnen oplopen, van speelgoed tot meubels en fietsen. De lockdown beïnvloedde ook ons consumptiepatroon: we kochten meer elektronica door thuiswerk en sprongen met z’n allen op de fiets. Het transport kon niet volgen aan de vraag: een tekort aan containers, die de goederen van China tot Europa verschepen, zorgt voor hoge prijsstijgingen en lange wachttijden. Maar ook een wereldwijd chiptekort bedreigt de bevoorrading van laptops en auto’s. De globalisering botste tijdens corona op zijn grens: wereldwijde handel lag stil en landen werden geconfronteerd met hun afhankelijkheid. “Veel leveranciers merkten tijdens corona dat de focus op kostenbesparend en efficiënt werken zijn grenzen heeft. Ook groeit het besef dat zowel productie als herstel van goederen meer op lokale basis moet gebeuren”, zegt Jonas Van der Slycken.

Deeleconomie 

Het is tijd voor een mentaliteitsverandering. “We moeten ons dringend meer de vraag stellen wat genoeg is en wat echt nodig is. Die cruciale vraag wordt nog te weinig gesteld”, benadrukt Van der Slycken. ‘Werk minder, deel meer’, luidt de leuze van ecologische economen. “Met een kortere werkweek herover je tijd om meer autonoom invulling te geven aan wat er echt toe doet. We moeten inzetten op verbinding tussen mensen in plaats van met spullen. En ook door zaken te delen kan je een nieuw soort vrijheid herwinnen, los van de ecologische voordelen die ermee verbonden zijn”, legt Jonas Van der Slycken uit. Het is vooral die sociale component die de mens kan overtuigen, denkt hij. Privébezit moet ruimte maken voor een deeleconomie.

 

Door: Nel Lauwerier (studente journalistiek, VUB), 26 november 2021 
Foto: ‘Simply more - in the shopping cart’ door 7C0 via Flickr (CC BY 2.0)