Alice in bouwland

Sinds 2001 schrijf ik als journaliste voor verschillende publicaties over wonen en bouwen. Een van mijn allereerste grote dossiers ging over ecologie, en dat ging niet zonder slag of stoot ...
Een voorbeeldje van ecologisch bouwen uit 2001
Ecologisch huis uit 2001

“Gezond en duurzaam wonen”, dat was de titel van een van mijn eerste dossiers, dertien jaar geleden, in het magazine Feeling Wonen. Het kaderde in het themanummer “Eigentijds ecologisch”.  Voor de gelegenheid haalde onze marketing manager alles uit de kast, want het nummer was voorzien van een driedimensioneel gedrukte cover.

Ik voelde me bij het bezoeken van ecologische bouwers en hun huizen helemaal Alice in wonderland. Ik leerde enorm bij, maar trok ook wel grote ogen.

Een van mijn eerste vaststellingen was dat ecologisch bouwen vaak gepaard ging met de keuze voor een soort magistraal groot kabouterhuis. Dat bleek debet te zijn aan de Steiner-filosofie, want ecologie en de Steiner-beweging hingen nauw samen toen. In een van die kabouterhuizen woonde een gezin met twee kinderen. De mama vertelde trots dat ze nooit cola kregen en naar school gingen met een navulbare drinkbus met water. Ik herinner me dat ik dat toen – 27 en nog kinderloos – een beetje zielig vond voor die kinderen. Ik keek echter wel aangenaam verrast op van hun leuke ecologische moestuin, waarin de worteltjes naast iets anders stonden dat ik alweer ben vergeten omdat ze zo geen pesticides nodig hadden. Leek me zeer slim. Wie wil nu groenten van eigen kweek behandelen met iets ongezonds?

Verder was er een mijnheer in het Pajottenland die in een mooi modern nieuwbouwhuis woonde, alweer met een prachtige moestuin waar hij makkelijk van kon leven. De man was apetrots dat hij zo weinig energie verbruikte dat Electrabel hem moest terugbetalen. Het viel me ook op dat hij zo blij was dat hij maar 3/5de hoefde te gaan werken, en toch zoveel levenskwaliteit had. Aan de binnenkant had het huis wel wat te lijden onder de in mijn ogen extreme ecologische maatregelen, zoals de dikke muren als isolatie, of het feit dat het half ingegraven lag in een talud, wat een beetje vreemd aandeed.

Nu dertien jaar later is er veel veranderd. Steeds meer mensen kiezen voor een passiefwoning. Op het vlak van verwarming werd de warmtepomp populair en – gelukkig – worden er meer en meer vraagtekens gezet bij de typisch Vlaamse bouwwoede. Wonen in een stadskern in een gerenoveerd pand geniet de voorkeur boven het inpalmen van ons schaarse groen. Puf maar eens van Antwerpen-centrum naar Mechelen langs de oude baan, een buitenlander zou denken dat Mechelen een deelgemeente van Antwerpen is.

Mijn kinderen (8 en 10) gaan intussen al van in de kleuterklas naar school met een drinkbusje. Koekjes moeten in een koekendoosje want verpakkingen zijn uit den boze op school. Onze kinderen maken zelf soep uit de schoolmoestuin. En dat in het gewone, voor iedereen toegankelijke, stedelijk onderwijs.

Nog even terug naar die special ‘ecologie’ in 2001. Het was het slechtst verkochte nummer ooit. Een tijdlang werd het woord ‘ecologie’ daarom verbannen uit het redactionele lexicon. Zo zie je maar weer dat de dictatuur van de verkoopcijfers zeker niet tot de meest ethische beslissingen leidt. Maar dat hoeven we u, bewuste verbruiker, allicht niet meer uit te leggen.